Geology, terroir, wine grapes, and appellation

Saint-Émilion is famous for its wines. The quality of wine is of course dependent on the quality of the grape, and that depends on the climate at which the vine grows and the nutrients the plant receives from the soil. And where we discuss soil, we discuss the rocks from which that soil was derived. So a lot of study has focused on the relationship between geology and wine, just like geology and whiskey. (Geologists and beer is also a good combination by the way, but that is a different story).

The region around Saint-Émilion lies in the Aquitaine Basin, and is characterized by sediments that were brought in from the Pyrenees. On the one hand sand- and claystones with a considerable amount of calcium carbonate mixed in, and on the other hand young sediments from the Quaternary (the last two million years of Earth history) that consists of sand and gravel that has not been compressed to solid rock yet. The different grape types are planted on different soils depending on the soil composition, the relief, the position relative to the sun, and the groundwater conditions. All these factors together are summarized in the concept ‘terroir’: all environmental factors that determine the quality of the harvest. And terroir is the basis for the ‘appellation d’origine controlee (AOC)’, the legally protected geographic designation for the region where the grapes of a wine were grown. There are by now about 300 AOXs, of which Champagne (defined in 1936), Chateauneuf-du-Pape (1923), Bordeaux (1936), and Beaujolais (1937) are famous examples. The last AOC was added in 2018 (Carraine). Saint-Émilion has multiple AOCs and was among the first to be defined.

Géologie, terroir, vignes et appellations

Saint-Émilion est une commune fameuse pour ses vins. La qualité du vin est naturellement dépendante de la qualité du raisin qui dépend elle-même du climat dans lequel à grandit la vigne, des nutriments qu’elle a pu tirer du sol. Quand nous parlons de sol, nous parlons avant tout de roches à partir desquelles le sol se forme. Beaucoup d’études se sont concentrées sur les relations entre la géologie et le vin, ou la géologie et le whisky (Géologue et bière est également une combinaison gagnante, mais c’est une autre histoire).

La région de Saint- Émilion se trouve dans le bassin d’Aquitaine, qui est caractérisé par des sédiments transportés depuis les Pyrénées. D’une part, on trouve des sables et argiles mélangées avec des quantités considérables de carbonates calcium et d’autre part, des sédiments jeunes du Quaternaire (les deux derniers millions d’années de l’histoire de la Terre) qui sont faits de sables et de graviers qui ne sont pas encore de vraies roches (solides). Les différents cépages sont plantés sur les différents sols, en fonction de la composition de celui-ci, du relief, de l’exposition et des conditions hydriques. Tous ces facteurs résument el concept de terroir qui prend ne compte tous les facteurs environnementaux qui déterminent la qualité des vendanges. Les terroirs sont la base des AOC, la dénomination légale qui protège la désignation géographique où ont grandi les vignes et où le vin a été produit. Il y a environ 300 AOC parmi lesquelles Champagne (définie en 1936), Châteauneuf du Pape (1923), Bordeaux (1936), Beaujolais (1937) sont des plus connues. La dernière AOC en date a été homologuée en 2018 (Cairanne). Saint-Émilion a de multiples appellation et fait partie des premières.

Geologie, terroir, wijndruiven, en appellation

Saint-Émilion is beroemd om zijn wijnen. De kwaliteit van wijn hangt uiteraard samen met de kwaliteit van de druif, en die hangt af van het klimaat waaronder de plant groeit, en de voedingsstoffen die de plant uit de bodem haalt. En waar we het over de bodem hebben, hebben we het over de gesteenten waaruit die bodem is opgebouwd. Er is dus veel studie verricht naar de relatie tussen geologie en wijn, net als geologie en whisky overigens. (Geologen en bier gaat overigens ook goed samen, maar dat is een ander verhaal.)

De regio rondom Saint-Émilion is gelegen in het Aquitaine Bekken, en wordt gekarakteriseerd door sedimenten die aangevoerd zijn uit de Pyreneeën. Enerzijds zand- en kleisteen met vrij veel kalk ertussen gemengd, en anderzijds jonge sedimenten uit het Kwartair (de meest recente twee miljoen jaar van de aardgeschiedenis) die bestaat uit grind en zand, en vaak nog niet tot gesteente is samengedrukt. De verschillende soorten druiven worden op verschillende ondergronden geplant afhankelijk van de combinatie tussen de bodemsamenstelling, het relief, de ligging die bepaalt hoeveel zonlicht een helling krijgt, en de grondwaterhuishouding. Al deze factoren samen worden samengevat onder het concept ‘terroir’: alle omgevingsfactoren die de kwaliteit van de oogst kunnen beginvloeden. En het terroir is de basis voor de ‘appellation d’origine controlée (AOC)’, die juridisch beschermde geografische aanduiding voor de streek waarin de druiven voor een bepaalde wijn zijn geteeld. Er zijn inmiddels zo’n 300 AOCs, waarvan Champagne (gedefinieerd in 1936), Chateauneuf-du-Pape (1923), Bordeaux (1936) en de Beaujolais (1937) bekende voorbeelden zijn. De laatste AOC is in 2018 toegevoegd (Cairanne). Saint-Émilion heeft verscheidene AOCs en was er een van het eerste uur.

Geologie, Terroir, Weintrauben und Appellation

Saint-Émilion ist berühmt für seine Weine. Die Qualität des Weins hängt natürlich von der Qualität der Traube ab, und die hängt von dem Klima ab, in dem die Rebe wächst, und von den Nährstoffen, die die Pflanze aus dem Boden erhält. Und wenn wir über den Boden sprechen, sprechen wir über das Gestein, aus dem dieser Boden gewonnen wurde. Es wurde also viel über die Beziehung zwischen Geologie und Wein geforscht, genau wie bei Geologie und Whiskey. (Geologen und Bier ist übrigens auch eine gute Kombination, aber das ist eine andere Geschichte).

Die Region um Saint-Émilion liegt im Aquitanischen Becken und ist geprägt von Sedimenten, die aus den Pyrenäen eingeschleppt wurden. Zum einen Sand- und Tonsteine mit einem beträchtlichen Anteil an eingemischtem Kalziumkarbonat, zum anderen junge Sedimente aus dem Quartär (die letzten zwei Millionen Jahre der Erdgeschichte), die aus Sand und Kies bestehen, der noch nicht zu festem Gestein verdichtet wurde. Die verschiedenen Rebsorten werden auf unterschiedlichen Böden angepflanzt, abhängig von der Bodenzusammensetzung, dem Relief, der Lage zur Sonne und den Grundwasserverhältnissen. Alle diese Faktoren zusammen werden unter dem Begriff “Terroir” zusammengefasst: alle Umweltfaktoren, die die Qualität der Ernte bestimmen. Und Terroir ist die Grundlage für die “appellation d’origine controlee (AOC)”, die gesetzlich geschützte geografische Bezeichnung für die Region, in der die Trauben eines Weins gewachsen sind. Mittlerweile gibt es etwa 300 AOXs, von denen Champagne (definiert 1936), Chateauneuf-du-Pape (1923), Bordeaux (1936) und Beaujolais (1937) berühmte Beispiele sind. Die letzten AOC wurde im Jahr 2018 hinzugefügt (Carraine). Saint-Émilion hat mehrere AOCs und war unter den ersten, die definiert wurden.